Als interim-manager kom je nog wel eens op bijzondere plekken.

Een van mijn klanten had de neiging om zijn medewerkers vooral aan te spreken als er iets niet goed was gegaan. Ik werkte bij deze organisatie als extern HR-manager. En ik zag dat de medewerkers al last van stress kregen op het moment dat ze te horen kregen dat er weer een gespreksronde gevoerd ging worden.

 

Door de jaren heen waren zij niet anders gewend dan dat ze van de directeur vooral te horen kregen wat er allemaal mis (met hen) was. En dat het werk dat ze geleverd hadden niet aan de standaarden voldeed. Veel van de medewerkers bevroren meestal tijdens dit soort gesprekken. Bang om iets verkeerds te zeggen en daarmee hun werkgever helemaal op de kast te krijgen.

In de organisatie werd vaak gezegd: “Als ik niets hoor, weet ik dat ik het goed heb gedaan. Als de baas me wil spreken, dan kan ik mijn borst natmaken. Want dan is er iets mis!”

 

Wat hier misging was dat er vooral op de persoon werd gespeeld. In voetbaltermen: de bal was wel ergens in de buurt maar niet gespeeld en toch werd er met gestrekt been getackeld.

 

Medewerkers herkenden niet wat hen werd voorgehouden en verkrampten niet alleen tijdens het gesprek. Ze werden ook nog heel onzeker over het werk dat ze deden. Ze bevroren als het ware. En misschien ken je dat wel, als je bang bent om iets verkeerd te doen dan gaat het meestal ook verkeerd. En zo ontstaat een neerwaartse spiraal waar het moeilijk uit naar boven komen is.